Amsterdam, 10 maart 2014

Kind-met-iPad-splashscreenHet aantal basisschoolleerlingen dat zakt voor het Praktisch Verkeersexamen van Veilig Verkeer Nederland (VVN) is de afgelopen jaren toegenomen. Waar in 2007 nog maar 1,5% zakte van de leerlingen, lag dit percentage vorig jaar op 4%. De oorzaak is dat kinderen te weinig het verkeer in de praktijk  oefenen. Om kinderen en hun ouders te stimuleren meer te oefenen introduceert Veilig Verkeer Nederland, in samenwerking met de provincie Utrecht en Shell, vandaag een app voor smartphones en tablet.

De app is te downloaden via vvn.nl/vvn-verkeersexamen en via de appstores van Apple (iOs/iPad/iPhone/iPod) Link Apple en Google (Android) Link Google

Leerlingen van groep 7/8 van de Paulusschool in Abcoude oefende vandaag voor het eerst met de VVN examen app. De mobiele app werd in de klas geintroduceerd door Remco van Lunteren, gedeputeerde mobiliteit, economie en financiën van de Provincie Utrecht.

Rol ouders in verkeersveiligheid
Bij het oefenen is een bijzondere rol weggelegd voor de ouders. Het doel is dat zij de straat op gaan met hun kinderen. Hoe meer de kinderen aan het verkeer deelnemen, hoe meer ervaring en inzicht zij opdoen. Een kind van elf jaar oud  kijkt met hele andere ogen naar de weg dan een ouder. De app geeft daarom verschillende tips voor de ouders waarop ze moeten letten tijdens het oefenen.

Het landelijke VVN Verkeersexamen bestaat uit twee delen: een theorie-examen voor kinderen uit groep 7, dit jaar op 10 april, en een praktijkexamen voor groep 7 of 8 dat vanaf maart wordt georganiseerd.

Linda van der Eijck, directeur VVN: “Het teruglopende aantal geslaagden is een zorgwekkende ontwikkeling. Kinderen krijgen te weinig gelegenheid om te oefenen, terwijl dit juist dé manier is om het aantal verkeersslachtoffers terug te dringen. Als zij te weinig oefenen weten ze niet hoe ze veilig met het verkeer kunnen omgaan. Verkeer leer je door te doen! Met onze nieuwe app is oefenen voor het VVN Praktisch Verkeersexamen een stuk aantrekkelijker en faciliteren we een dialoog tussen ouder en kind.”